SV | En voor hem was geen koning zijns gelijke, die zich tot den HEERE, met zijn ganse hart, en met zijn ganse ziel, en met zijn ganse kracht, naar al de wet van Mozes, bekeerd had; en na hem stond zijns gelijke niet op. |
WLC | וְכָמֹהוּ֩ לֹֽא־הָיָ֨ה לְפָנָ֜יו מֶ֗לֶךְ אֲשֶׁר־שָׁ֤ב אֶל־יְהוָה֙ בְּכָל־לְבָבֹ֤ו וּבְכָל־נַפְשֹׁו֙ וּבְכָל־מְאֹדֹ֔ו כְּכֹ֖ל תֹּורַ֣ת מֹשֶׁ֑ה וְאַחֲרָ֖יו לֹֽא־קָ֥ם כָּמֹֽהוּ׃ |
Trans. | wəḵāmōhû lō’-hāyâ ləfānāyw meleḵə ’ăšer-šāḇ ’el-JHWH bəḵāl-ləḇāḇwō ûḇəḵāl-nafəšwō ûḇəḵāl-mə’ōḏwō kəḵōl twōraṯ mōšeh wə’aḥărāyw lō’-qām kāmōhû: |
En voor hem was geen koning zijns gelijke, die zich tot den HEERE, met zijn ganse hart, en met zijn ganse ziel, en met zijn ganse kracht, naar al de wet van Mozes, bekeerd had; en na hem stond zijns gelijke niet op.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En voor hem was geen koning zijns gelijke, die zich tot den HEERE, met zijn ganse hart, en met zijn ganse ziel, en met zijn ganse kracht, naar al de wet van Mozes, bekeerd had; en na hem stond zijns gelijke niet op.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!